President van de Week: Herbert Hoover (1929-1933)

07-08-2012 13:48


Herbert Hoover was een bekwaam ingenieur en een daadkrachtig minister in de regering van Harding en Coolidge. Toen hij de presidentsverkiezingen won, beloofde hij iedereen uit het Amerikaanse volk een kip in de pot en twee auto’s in de garage. Maar kort na zijn inauguratie sloeg het noodlot toe. De Beurskrach van 1929 sloeg de bodem uit de markt van de Verenigde Staten met de Grote Depressie tot gevolg.

Herbert Hoover werd geboren op 10 augustus 1874 in West Branch, Iowa. Zijn vader, Jesse Hoover, handelde in landbouwwerktuigen en stierf toen zijn zoon zes jaar oud was. De moeder van Hoover, Hulda Minthorn, stierf vier jaar later. Als wees kwam hij terecht bij zijn oom John Minthorn die in Oregon woonde en dokter en schoolinspecteur was. In deze periode werkte hij als loopjongen in het bedrijf van zijn oom. Hij leerde boekhouden en typen. Ook raakte hij bekend met de boeken van Charles Dickens. Met name het verhaal over de weesjongen David Copperfield sprak hem erg aan door de gelijkenis met zijn eigen situatie als wees.

Studietijd Hoover en Lou Henry
In het najaar van 1891 ging Hoover studeren aan de nieuwe Stanford university in Palo Alto in Californië. In 1896 studeerde Hoover af als mijnbouwkundig ingenieur. Op de universiteit had hij zijn latere vrouw, Lou Henry, ontmoet die net als hij geologie gestudeerd had. Het stel trouwde in 1899 en kreeg twee kinderen: Herbert Clark Hoover (1903-1969) en Allen Henry Hoover (1907-1993). Na zijn studietijd legde Hoover zich gedurende een periode van ongeveer twintig jaar toe op de mijnbouw.

Bokseropstand in China
Zijn werk voerde hem onder andere naar Australië en China. In het laatste land brak in 1900 de Bokseropstand uit, een reactie van Chinezen op de Westerse invloeden in het land. Tanjin lag een maand lang onder vuur en Hoover en zijn vrouw konden geen kant op. Ze besloten de handen uit de mouwen te steken en Hoover gaf leiding aan het opwerpen van barricades, terwijl zijn vrouw in het ziekenhuis werkte.

Eerste Wereldoorlog
Hoover was door zijn jarenlange werk in de mijnbouw miljonair geworden. Toen in 1914 de Eerste Wereldoorlog uitbrak en er 120.000 Amerikanen zonder geld strandden in Europa, vond hij zijn roeping. Hij zette zich de jaren die volgden in voor mensen die getroffen waren door de oorlog. Toen België in het najaar van 1914 bedreigd werd door hongersnood vroeg de Belgische diplomaat Emile Francqui, waarmee Hoover in China vast had gezeten, hem om hulp. Hoover besloot zijn steentje bij te dragen en een humanitaire hulporganisatie op te zetten voor België, the Commission for relief of Belgium. In het totaal heeft de Commission ongeveer tien miljoen mensen van de hongerdood gered. Al voor de wapenstilstand van 1918 was Hoover een internationale held.

Voedselhulp aan Rusland
Toen de Verenigde Staten gingen deelnemen aan de Eerste Wereldoorlog stelde president Woodrow Wilson Hoover aan als hoofd van de voedsel Administratie om de economie te kunnen controleren. Nadat de wapenstilstand was gesloten, was Hoover lid van de Hoge Economische Raad en hoofd van de American Relief Organisation. In die hoedanigheid verzorgde hij voedseltransporten naar Centraal-Europa en later naar Bolsjewistisch Rusland, wat hem overigens op de nodige kritiek kwam te staan in een periode waarin communistische segmenten door velen het liefste uit de Verenigde Staten gebannen werden.

Minister van Handel
Toen president Warren Harding hem in 1921 aanbood om minister van Handel te worden, had hij ook net een aanbod gekregen van de gebroeders Guggenheim om hun mijnbouwimperium over te nemen, Hij zou een jaarsalaris van 1 miljoen dollar ontvangen, maar Hoover sloeg het aanbod af en trad toe tot de politiek. Hij was minister van Handel in de regering van Harding en diens opvolger Coolidge. In 1928 werd Hoover uiteindelijk kandidaat voor de Republikeinen en won de verkiezingen van de eerste katholieke presidentskandidaat Alfred Smith.

President Hoover
In tegenstelling tot veel andere presidenten schreef Hoover al zijn toespraken zelf en benoemde zijn medewerkers op grond van hun expertise en niet op grond van de politieke partij waar zij aan verbonden waren. Gedurende zijn ambtstermijn kreeg hij voornamelijk te maken met de Economische depressie die het land trof op 24 oktober 1929, zwarte donderdag, slechts een paar maanden na zijn aantreden als president.

Economische crisis
Hoover werd verantwoordelijk gehouden voor die Beurskrach. Hij kon hier weinig aan doen. Aanvankelijk probeerde hij de economie te redden door bedrijven en boeren leningen te laten afsluiten. Hij probeerde de staatsuitgaven in balans te houden, de belastingen te verlagen, federale steun te verlenen voor de aanleg van wegen en bruggen, zoals de Hooverdam die in 1936 voltooid werd, maar zonder succes. Dat hij de Hwaley-Smoot Tariff act tekende wordt door sommigen gezien als de doodsteek. Hierin werden de invoerrechten op 20.000 belastbare producten opgeschroefd. Uiteindelijk stemde ‘Great Engineer’ Hoover in met de stevigste belastingverhoging uit de geschiedenis van de Verenigde Staten.

Hoovervilles
In 1932 was 25 procent van de beroepsbevolking werkeloos. Aan de randen van grote steden ontstonden krottenwijken, die al snel de naam ‘Hoovervilles’ kregen. Hij kreeg met name sterke kritiek te verduren toen hij in juli 1932 22.0000 demonstrerende veteranen uit de Eerste Wereldoorlog, die de bonus op hun uitkering onmiddellijk uitbetaald wilden krijgen, aanpakte. Hij had generaal MacArthur opdracht gegeven de demonstranten te verwijderen. In het verkiezingsjaar had hij zich geen slechtere publiciteit op de hals kunnen halen. Het resultaat was onvermijdelijk. Bij de presidentsverkiezingen die volgden leed Hoover een zware nederlaag en werd in 1933 opgevolgd door de Democraat Franklin Delano Roosevelt.

President af
Nadat hij het Witte Huis had verlaten werd hij een fel criticus van de New Deal van Roosevelt. Hij schreef hier zelfs het boek The Challenge to Liberty over. In 1947 werd Hoover aangesteld door president Truman als lid van een commissie met als doel de presidentiële departementen te hervormen. Zes jaar later benoemde president Eisenhower hem als lid van een soortgelijke commissie. In deze jaren schreef Hoover verscheidene artikelen en boeken. Eén van deze boeken was hij aan het schrijven toen hij op 20 oktober 1964 op 90-jarige leeftijd in New York overleed aan de gevolgen van darmkanker.

Marianne van Exel is hoofdredacteur van IsGeschiedenis.nl, het weblog dat dagelijks historische achtergronden bij het nieuws biedt. Dit artikel werd tevens daar gepubliceerd.